de Groot, Leendert Cornelisz
GeslachtMan
Leeftijd 69
Geboren zo 30 jan 1757 te Dalem, Gorinchem, Zuid-Holland, Netherlands
Overleden vr 17 febr 1826 te Sliedrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Begraven
BeroepOnderwijzer, landmeter, lid van raad van bestuur Sliedrecht
Vader Groot, Cornelis Meertensz de
Moeder Heijmans, Dirksje Ariensdr
 
BroerGroot, Maerten Cornelisz de (6)
ZusGroot, Geertje Meertensdr de
BroerGroot, Arij Cornelisz de (14)
BroerGroot, Jan Cornelisz de
BroerGroot, Jacobus Meertensz de
BroerGroot, Andries Meertensz de
BroerGroot, Andries Cornelisz de (8)
Huwelijk vr 16 jul 1779 te Sliedrecht, Zuid-Holland, Netherlands
MetWijngaarden, Martijntje Jansdr van
Kinderen(13) Groot, Dirkje Leendertsdr de
Groot, Dina de
Groot, Jan Leendertsz de (3)
Groot, Lena Leendertsdr de
Groot, Cornelia Leendertsdr de
Groot, Theodorus Leendertsz de
Groot, Kornelis Leendertsz de (6)
Groot, Lena Leendertsdr de (2)
Groot, Jakob Leendertsz de
Groot, Anna Christina Leendertsdr de
Groot, Jacob Leendertsz de
Groot, Andiena Leendertsdr de
Groot, Wilhelmina Leendertsdr de
Notities (1) Zie ook GA’s

Geboren/gedoopt in en op 30 januari 1757 te Dalem, getuige(n) door den vader zelf, overleden/begraven op 17 februari 1826 te Sliedrecht, ondertrouw en huwelijk (burgerlijke stand ) op 01 en op 16 juli 1779 te Sliedrecht
Onderwijzer. Op 30 oktober 1777 werd Leendert de Groot door de ambachtsheer S.P. Collot d ’Escury, als schoolmeester en koster aangesteld. Datering 20 november 1777. Voor de benoeming was hij als schoolmeester werkzaam geweest in Ottoland.

Op 26 november 1795 wordt door notaris Jacob Jacobsz Kluit te Brielle, een voogdijbenoeming akte opgesteld voor Arij de Groot en Teuntje Heijcoop, echtelieden wonende te Zwartewaal. Zij verwijzen naar een testament van 18 januari 1772 voor het gerecht van Aalburg, waarbij de langstlevende van hen werd benoemd tot voogd of voogdes.
Zij stellen naast deze aan alsmede tot executeurs zijn broers, Jacob de Groot wonende te Gouda en Leendert de Groot wonende te Sliedrecht, alsmede haar broers Anthonij Heijkoop, wonende te Schoonrewoerd en Abram Heijkoop wonende te Spijk.
Als hun kinderen Dirkje en Kornelis de Groot meerderjarig worden, zijn ook deze kinderen en seclusie van de weeskamer.
Getuigen: Jan Cahoen en Jacob Bartijn.
Bron: VPR Streekarchief invet.nr 1194 akte 504 (Bron: Diversen)

Hist. Verg. Sdt:
In 1810 werd ons land ingelijfd door Frankrijk. Sliedrecht werd een Frans dorp. Van Hattem werd voortaan aangesproken met het Franse woord īmaire`. Gelukkig beheerste hij de Franse taal goed. Dat kwam prima uit daar veel zaken voortaan in het Frans geschreven moesten worden. Bij het aannemen van zijn nieuwe functie had hij ruggespraak gehouden met diverse inwonenden, een verdenking van collaboratie was wel het laatste dat hij kon gebruiken! Willem van Eck en Leendert de Groot, wezen hem erop dat hij het beste zelf de kar kon trekken. Bij een ander moest men maar afwachten hoe deze zich zou opstellen. Beide personen boden Van Hattem hun diensten aan. Dat was niet altijd eenvoudig.
-
Eind 1813 keerde de rust enigszins weer. Van Hattem bleef aan, nu weer als schout. (Pas in 1925 kreeg hij de titel van burgemeester). In 1817 werd het college van schout en schepenen vernieuwd. Willem van Eck en Leendert de Groot werden nu wethouders.
[TS- In de GA dd 06 april 1814 wordt Leendert al genoemd als Lid van het bestuur van Sliedrecht]
-
De doden werden in de kerk of op het kerkhof bij de kerk begraven. In de kerk begraven werd door een hogere instantie in de toekomst uitgesloten. Het kerkhof dat op de plaats lag waar nu de oprit van de Stationsweg naar de dijk is, was te klein. Zeker als men vooruit keek! Na een overleg met het kerkbestuur in 1819 werd voor het bedrag van 700 guldens een stuk grond aangekocht. De aanleg van de begraafplaats zou nog eens 1600 guldens kosten. - Een aantal jaren later (1825) vereiste de kerktoren de aandacht. Het bovengedeelte was dringend aan vervanging toe. De gemeente betaalde tweevijfde deel van de kosten en het kerkbestuur de rest. Het betrof vrijwel gehele vernieuwing van het bovengedeelte. Een aantal maanden later kon de klok weer geluid worden. In 1826 werd er toch weer iemand in de kerk begraven. Dit nog wel op de plaats waar de voorzanger altijd stond. Het was de oude schoolmeester Leendert de Groot voor wie een uitzondering werd gemaakt.

In de GA van Leendert Martinus Prins dd 14 april 1814 wordt ook Leendert genoemd. Let op de Leeftijd.

Referentie 11714
Datum 25-12-2012
(Als U rechtstreeks van b.v. Google op deze pagina kwam)