Groenewegen, Simon -van-
GeslachtMan
Leeftijd 39
Geboren di 26 febr 1613 te Delft, Zuid-Holland, Netherlands
Overleden vr 5 jul 1652 te Delft, Zuid-Holland, Netherlands
Begraven
BeroepSecretaris van de stad, advocaat van de Hove van Holland
Vader Groenewegen, Adriaen Sijmonsz -van- (van der Made)
Moeder Meer, Aechgen Dircxdr van der
 
BroerGroenewegen, Dirck
ZusGroenewegen, Neeltge Arijensdr -van-
BroerGroenewegen, Cornelis
Huwelijk ma 25 apr 1639 te Delft, Zuid-Holland, Netherlands
MetBleijswijk, Margaretha van
Kinderen(10) Groenewegen, Adriaen -van-
Groenewegen, Ewout -van- (3)
Groenewegen, Maria -van-
Groenewegen, Adriaen -van-
Groenewegen, Dirrick -van-
Groenewegen, Simon -van-
Groenewegen, Maria -van-
Groenewegen, Maria -van-
Groenewegen, Agatha -van-
Groenewegen, Cornelis -van-
Kinderen(1) Groenewegen, Adam
Notities (1) Simon Groenewegen (van der Made), woont ’s-Hage

Ondertrouwd op zondag 10 april 1639 te ’s-Hage en Delft, gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op maandag 25 april 1639 te Delft in de nieuwe kerk met Margaretha (Margrieta) van Bleiswijk (van Bleijswijk)

Groenewegen van der Made (Simon), geb. te Delft 1613, aldaar overl. 5 Juli 1652, studeerde te Leiden en promoveerde er 14 Juli 1634 tot Dr. in de Rechten. Hij werd daarna secretaris van Delft. Hij gaf uit:
Hugo Grotius’ Inleydinge tot de Hollandsche Regts-geleertheit (Dordrecht, 1644, herhaaldelijk herdrukt); Tractatus de tegibus abrogatis et inusitatis in Hollandia vicinisque regionibus (Lugd. Bat. 1649; meermalen herdrukt).
Zie: van Bleyswijck, Beschr. van Delft 834; Rogge, Bibliotheca Grotiana No. 111-124, 126; Molhuysen, Bronnen Gesch. Leidsche Univ. II, 187, 188.

Heerlijksheidsarchief Abtsrecht 1633-1781 Nr. 63 folio 23v. d.d. 23-10-1655.
Adam van Groenewegen voor zichzelf en vervangende Volckge Simonsdr. van Groenewegen voor twee ¼ parten, de heer Mr. Cornelis Onderwater schepen van Delft, als testamentaire voogd van de 6 onmondige kinderen van Mr. Simon van Groenewegen, in leven secretaris van Delft, met namen: Euwout, Adriaen, Derck, Simon, Maria en Cornelis, vervangende Neeltge Arijensdr. van Groenewegen, beiden kinderen en erfgenamen van Mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen, in die kwaliteit mede voor ¼ part, nog Arent Gijbland en Simon Gijbland voor hunzelf en met procuratie van Jacob Gijbland, tegenwoordig in Frankrijk, de procuratie verleden voor Samuel Peredau koninklijk notaris te Rochelle in dato 19-11-1654, allen mondige zonen van Machtelt Simonsdr. van Groenewegen, voor het resterende ¼ part, tezamen erfgenamen van Maria van Groenewegen, winnen gifte, eerst van ¾ parten van 4 morgen land, gelegen terzijde van de laan, genaamd De Laege Vier Mergen. Nog ¾ parten van 18 morgen 75 roeden waarvan de voorn. 4 morgen deel uitmaken en 10 morgen geestelijk, gemeen met 2 morgen toebehorende de heer van Goudriaen, gelegen mede oostwaarts over de voorsz. woning. Nog ¾ parten van 14 morgen 3 hond 57 roeden land genaamd Jachim. Laatstelijk nog ¾ parten van een kooltuin, groot 191 roeden, zijnde een gedeelte van het voorn. Jachim, gelegen tussen de schie en de Rotterdamseweg. Het resterende ¼ part van alles komt toe Volckge Simonsdr. van Groenewegen, Neeltge Arijensdr. van Groenewegen en Simon Gijbland.

[?]Akte houdende de aanstelling van Cornelis Willemszoon van den Broek tot lid van de veertigraad in de stad Delft in de plaats van Dirk Simonszoon van Groenewegen, door de secretaris.18 december 1731

[Simon Groenewegen van der Made]

GROENEWEGEN VAN DER MADE (Simon) behoorde, even als de volgende, tot het geslacht van den voorgaande, en werd in 1613 te Delft geboren. Hij studeerde aan de Leidsche Hoogeschool. Tot advokaat bevorderd, werd hij Secretaris van zijne geboorteplaats en overleed er den 5den Julij 1652. Als regtsgeleerde verwierf hij zich op jeugdigen leeftijd grooten lof door zijne beide werken, die getiteld zijn:
Alphabet der Hollandsche regten ofte bladwijzer op H. de Groot ’s Inleiding tot de Hollandsche Regtsgeleerdheid. Dord. 1642. 4o; meermalen herdrukt, laatstelijk te Amst. 1729. 4o.
Tractatus de legibus abrogatis et inusitatis in Hollandia vicinisque Regionibus, Lugd. Bat. 1649. 4o; Noviom. 1664. 4o; Amst. 1669. 4o.
Over het eerste werk mogt hij zich in de goedkeuring van Hugo de Groot, bij een schrijven van den 10den December 1643, uit Parijs, verheugen.

Zie Foppens, Bibl. Belg.; van Bleyswijck, Beschrijv. van Delft, bl. 834-836, Pars, Naamrol, bl. 207; Muller, Cat. van Regtsgel. werk. bl. 57.

Referentie 5067
Datum 22-01-2011
(Als U rechtstreeks van b.v. Google op deze pagina kwam)